Anti-terreur en democratie: advocaten maken zich zorgen

BRUSSEL -- Vorige week is in de correctionele rechtbank van Brussel voor het eerst een vonnis uitgesproken op basis van de antiterreurwet die drie jaar geleden werd ingevoerd. De straffen waren niet mild en de veroordelingen in het GICM (Groupe Islamique Combattant Marocain) -proces hebben dan ook een grote precedentwaarde. Vandaag volgt ook de uitspraak in de correctionele rechtbank van Brugge in de zaak-Erdal rond de Turkse organisatie DHKP-C.

Naar aanleiding van het GICM-proces verscheen in De Standaard een artikel met Jo Stevens, voorzitter van de Orde van de Vlaamse Balies (OVB). Hij uitte openlijk zijn twijfels over de nieuwe wetten. Ze schenden de rechten van de verdachte en telkens als er een nieuwe wet van dien aard komt zal de OVB naar de rechter stappen met de eis die te vernietigen. ‘We zijn een advocatuur in tijden van oorlog geworden’, zei Jo Stevens nog in de krant.

Er zijn twee wetten waar veel om te doen is
-De wet op terrorisme stelt dat je veroordeeld kunt worden enkel en alleen door lid van een terreurorganisatie te zijn. Definitie van de wet:

‘Het misdrijf dat door zijn aard of context een land of een internationale organisatie ernstig kan schaden en opzettelijk gepleegd is met het oogmerk om een bevolking ernstige vrees aan te jagen of om de overheid of een internationale organisatie op een onrechtmatige wijze te dwingen tot het verrichten of het zich onthouden van een handeling, of om de politiek, constitutionele, economische of sociale basisstructuren van een land of van een internationale organisatie te ontwrichten of te vernietigen.’

- De wet op de bijzondere opsporingsmethoden, de beruchte BOM-wet, is een wet die het de politiediensten mogelijk maakt onderzoek naar terrorisme te doen. Inwinnen van bankgegevens, infiltratie en observatie zijn maar enkele voorbeelden van methodes die gebruikt kunnen worden.

Over deze wetgeving spraken we met Raf Jespers en Paul Bekaert, advocaten in het proces Erdal, Filip van Hende, advocaat in het GICM-proces en Jos Vander Velpen, voorzitter van de Liga voor Mensenrechten.

‘Geschenk van god’
Raf Jespers is blij met de reactie van Jo Stevens. ‘Schitterend. Zeer scherp, maar begrijpelijk als je ziet hoe de wet in de realiteit wordt toegepast. Door de vage definitie komen ze voor misbruik in aanmerking.

Dierenrechtenactivisten, milieuactivisten en zelfs vakbonden kunnen op basis van de antiterreurwet aangepakt worden. In de praktijk gebeurt dat nu nog niet maar het valt te betreuren dat het instrument al bestaat. Het zijn politieke wetten die elke vorm van oppositie monddood maken.’

‘Stevens zegt dat de wet wel voor echte terroristen gebruikt mag worden, maar daar ben ik het niet mee eens’, zegt Paul Bekaert: ‘Wat is een terrorist? Hoe weet je of iemand een terrorist is of niet? In de Tweede Wereldoorlog werden verzetstrijders ook als terroristen bestempeld. Alsof je zou zeggen: elk immoreel gedrag is vanaf nu strafbaar. Wat is immoreel gedrag? Terrorisme is niet werkbaar, dat is arbitrair. In het strafrecht wordt met concrete omschrijvingen en niet met algemeenheden gewerkt.’

Ook Filip Van Hende is niet positief over Stevens: ‘Een veel te late reactie. Twee jaar geleden, toen de wet in het parlement voorkwam, heb ik de Vlaamse Balie niet gehoord. Toen was het alleen maar de Liga voor Mensenrechten die geprotesteerd heeft en een procedure bij de Raad van State ingeleid heeft. Het is goed dat de Orde van de Vlaamse Balies eindelijk het probleem ziet, maar het kalf is al verdronken, de wet is gestemd en al voor de eerste keer toegepast. Maar goed, wat de inhoud van de wet betreft: een bom in elkaar knutselen om een pijpleiding of een kerncentrale op te blazen is natuurlijk terrorisme, maar als de wet zegt dat je strafbaar bent omdat je hulp geeft aan of sympathie toont voor een terreurorganisatie met niet mis te verstane straffen, dan vind ik dat veel te ver gaan.’

Paul Bekaert: ‘Door het angstklimaat dat in de maatschappij heerst, verliest de verdachte langzaam zijn rechten op verdediging. Die evolutie is al een tijd bezig, maar 9/11 is een godsgeschenk geweest om die plannen nog verder door te drukken. Het algemene onveiligheidsgevoel maakt dat het heel makkelijk is om dit soort wetgeving te maken.

‘Fundamentalisten stop je niet met een wet’
De straffen kunnen tot vijftien jaar oplopen. Dat lijkt veel voor misdrijven waarvoor je met een minimum aan bewijzen veroordeeld kan worden. Paul Bekaert denkt echter niet dat er ook effectief zo’n straffen uitgesproken zullen worden. ‘Aan de andere kant is zeven jaar, zoals in het proces Erdal voor sommigen geëist wordt, ook al enorm. Als het klimaat nog slechter wordt, dan zal het er ooit van komen.

De volgende stap is dat solidariteit met de Basken, met de Koerden of met de Palestijnen een misdrijf is. In Spanje, Turkije en Palestina is dat trouwens al zo, dus vroeg of laat zal het hier ook zo zijn.’

‘Eerst en vooral wil de regering natuurlijk elke vorm van oppositie afschrikken’, zegt Raf Jespers. ‘Mensen worden bang om hun sympathie voor een beweging te uiten en daarom is het een zware aanslag op het recht op organisatie.’
‘Een tweede niet te onderschatten aspect van die wet is dat men natuurlijk effectief zware straffen wil geven om kopstukken van terreurorganisaties een paar jaar uit het circuit te halen.’

‘Wat dat betreft is men een beetje naïef natuurlijk’, zegt Filip Van Hende: ‘Als je echt een fundamentalistische gelovige bent, dan laat je je niet door straffen afschrikken.’

Paul Bekaert: ‘Het is een illusie te denken dat met dit repressieve beleid de veiligheid zal terugkeren. De veiligheid zal zelfs nog meer afnemen, want bij elke toepassing van de wet komen er tien terroristen bij. Als je iemand repressief op een volstrekt onrechtvaardige manier gaat aanpakken, creëer je tegenstand. Zelfmoordterroristen liggen trouwens niet wakker van de doodstraf of van een levenslange gevangenisstraf. Waarom zouden ze dan wakker liggen van de BOM-wet?’

Jos Vander Velpen vindt de uitspraak van vorige week van kapitaal belang: ‘Het is de allereerste keer dat we een interpretatie van de wet krijgen. Dat heeft dus een grote precedentwaarde.’

Van activist tot terrorist
Hoe kan een milieuactivist of een staker als terrorist gezien worden, waarom is ‘iedereen een verdachte’, zoals Jo Stevens het stelt.

Raf Jespers: ‘Als stakers actie voeren is het meestal de bedoeling de overheid te dwingen iets of juist niets te doen, als dierenrechtenactivisten nertsen vrijlaten dan kunnen ze nertsenfokkers ernstige vrees aanjagen. Zo staat het in de wet omschreven. In Spanje en Denemarken is Greenpeace al strafrechtelijk vervolgd op basis van een terrorismewet en ook in België is er de tendens om het extremisme of radicalisme aan terrorisme te koppelen.’

Ook Paul Bekaert vreest voor zo’n scenario: ‘Er zijn al voorbeelden waarbij antiglobalisten als terroristen worden bestempeld. De wet zal tegen nationalisten gebruikt worden, tegen mensen die solidair zijn met de Palestijnen, met de Basken of met de Koerden, daar ben ik 150% zeker van.’

Op de vraag of het dan effectief tot vervolging zal leiden, haalt Bekaert de zaak rond de Turkse activiste Fehriye Erdal aan waarin het verdict vandaag valt: ‘In die zaak is er het voorbeeld van Bahar Kimyongür, een Belgische archeoloog. Hij wordt beschuldigd van het leiderschap over een terroristische organisatie. De organisatie waarover het gaat is de DHKP-C, een Turkse marxistische beweging, waarvan de DHKP (Revolutinary People’s Liberation Party Front, de voormalige Dev Sol) de politieke partij is en de DHKC de volksbeweging.

De beweging heeft een gewapende vleugel en die staat op de terreurlijst van de Europese Unie. Bahar, die in de politieke vleugel van de beweging actief is, vertaalde een persbericht van DHKC. Het persbericht ging over een ongeluk. Een militante vervoerde springstoffen die per ongeluk in een bus ontploft zijn. De militante en drie burgers kwamen daar bij om. In het persbericht werden excuses geuit tegenover de bevolking. In hun 35-jarig bestaan heeft DHKC nooit burgers aangevallen.

Voor het vertalen van dit persbericht wordt nu voor de correctionele rechtbank in Brugge zeven jaar geëist omdat volgens de wet het opeisen van een aanslag net hetzelfde is als het plegen van de aanslag. Dat is toch ongelofelijk? We zullen zien wat het vonnis zegt, maar het kan negatief voor Bahar zijn.’

Filip Van Hende haalt een voorbeeld uit het GICM-proces aan: ‘Mijn cliënt heeft vijf jaar gekregen omdat hij schuldig is bevonden aan lidmaatschap van een terreurorganisatie. Het bewijs wordt gevormd door het feit dat hij met mensen getelefoneerd heeft. Mensen die ‘waarschijnlijk’ onderdak hebben verleend aan iemand die ervan verdacht wordt betrokken te zijn bij een aanslag in Madrid. In het Belgische appartement waar de verdachte onderdak gekregen zou hebben is één vingerafdruk gevonden die overeenkomt met afdrukken van de verdachte die in Madrid zijn gevonden. In Frankrijk zijn dan nog een aantal gearresteerde verdachten die beweren contact te hebben gehad met mijn cliënt in een café in Maaseik waar ze over de GICM gesproken hebben. Enkel gesproken. Geen plannen gesmeed, geen geld aan de groepering overgemaakt, nee, enkel gesproken over hun gezamenlijke solidariteit met de GICM. Voor mij bewijst dat niet voldoende dat het hier om een terrorist gaat. Moet je daarom iemand voor vijf jaar opsluiten?’

Jos Vander Velpen van de Liga voor Mensenrechten pleit voor de vernietiging van de dubieuze wetten maar zegt toch: ‘Ik denk niet dat organisaties als vakbonden en Greenpeace echt bang moeten zijn om hun mening te verspreiden. Zo’n vaart zal het nog niet meteen lopen.’

Terrorisme als glijmiddel
Eigenlijk is terrorisme helemaal niets nieuws, maar na 11 september lijkt het alsof terrorisme aan een nieuwe carrière is begonnen. Nu grote Westerse symbolen een potentieel doelwit zijn geworden staat het nieuws bol van de terreurverslaggeving. ‘Hoe dichter bij huis, hoe groter de interesse’ is een stelling die natuurlijk elke nieuwsmaker kent.

‘Het angstklimaat is een constante waar politici gretig gebruik van maken’, zegt Raf Jespers. Vervolgens stelt hij dat de regering er een dubbele agenda op nahoudt: ‘De antiterreurwet is een instrument om politieke oppositie monddood te maken.’

Jespers stelt dat de wet indertijd zonder veel debat door de verschillende lidstaten goedgekeurd werd en dat dat door twee dingen komt: ‘Ten eerste werd in 1999 de wet op de criminele organisaties goedgekeurd. Dat kan je zien als een prototype van de antiterreurwet. Dat maakt duidelijk dat de regering toen al plannen had om met deze wet politieke oppositie monddood te maken.

(Omschrijving: ‘iedere gestructureerde vereniging van meer dan twee personen die duurt in de tijd, met als oogmerk het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven die strafbaar zijn met gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf’.)

‘Stefaan De Clerck, toenmalig Minister van Justitie, had in een toelichting op de wet uitdrukkelijk vermeld dat het de bedoeling was om extremistische en terroristische politieke bewegingen te viseren. De meerderheid ging daar toen niet mee akkoord. Eind jaren ‘90 was het klimaat natuurlijk nog niet wat het na de aanslagen in 2001 geworden is. Dus werd een speciale clausule aan de wet toegevoegd:

‘Een organisatie waarvan het feitelijke oogmerk uitsluitend politiek, vakorganisatorisch, menslievend, levensbeschouwelijk of godsdienstig is of die uitsluitend elk ander rechtmatig oogmerk nastreeft, kan als zodanig niet beschouwd worden als een criminele organisatie zoals omschreven in het eerste lid.’

De tweede oorzaak voor een minimum aan debat is dat het Europees Parlement een week na de aanslagen van 9/11, op 19 september, een kaderbesluit ter bestrijding van het terrorisme neergelegd heeft.

Een kaderbesluit van zestig bladzijden maakt men natuurlijk niet op een week, dus het is duidelijk dat die wet al klaar lag. Daarom ben ik er zeker van dat er een dubbele agenda bestaat. In Europa probeert men al vanaf de jaren ’50 politieke misdrijven onder het mom van de strijd tegen het terrorisme in de wet in te voeren.’
‘Nu is het klimaat rijp’, beaamt ook Paul Bekaert.

Tegen de antiterreurwet uitte de mensenrechtencommissie van de UNO destijds wel kritiek. De regering legde het rapport, met daarin een aantal klachten betreffende die wet, gewoon naast zich neer. Raf Jespers: ‘De mensenrechtencommissie is natuurlijk een witte merel binnen de UNO. Door alle andere leden van de unie wordt die commissie gezien als quantité négligable en als een vervelende zandkorrel in de machine. Ook hebben zij het optreden van de Amerikaanse regering in de zaak van de ‘Cuban Five’ (zie artikel op http://www.indymedia.be/nl/node/1446 )heel scherp aangeklaagd.
Desalniettemin is het een gevaarlijke mentaliteit van onze regering om die adviezen te negeren.’

Wie maakt wet
Paul Bekaert en Raf Jespers wijzen op een belangrijke verschuiving inzake wetgeving. Bekaert: ‘De wetgeving gaat tegenwoordig uit van de politie en het openbaar ministerie. Ze vinden de rechten van de verdediging overbodig en zelfs hinderlijk in de strijd tegen het terrorisme. De scheiding der machten kan dus ook danig in vraag gesteld worden.

Zopas nog kwam er in de parlementscommisie justitie wat wij noemen de ‘grote Franchimont’ voor. Dat is de hervorming van het wetboek van strafvordering, waarin zowel de slachtoffers, de benadeelden als de rechten van de verdachten worden vastgesteld. Wie zien we op tv verschijnen? Het hoofd van de federale politie van Brussel die de wet met de grond gelijk maakt. Kritiek geven op wetten is niet de taak van de politie. Ik vind dat erover, we evolueren langzaamaan naar een politiestaat.’

Raf Jespers: ‘Het begint duidelijk te worden hoe een democratie werkt. De façade van het parlement verdwijnt meer en meer. De strafwetten worden door de Europese Unie en de permanente diensten van de Europese Unie gemaakt en worden via een kaderbesluit aan de lidstaten opgedrongen, die dan snel snel moeten stemmen.

De parlementen zijn niet meer dan stemmachines geworden die mogen knikken en aannemen wat de uitvoerende macht op Europees niveau beveelt. De scheiding van de machten is meer en meer scheef getrokken in het voordeel van de uitvoerende macht. Gevaarlijk spel, want vergeet niet dat de Gestapo onder Hitler ook een vermenging van rechterlijke en uitvoerende macht was. De rechterlijke macht wordt gebruikt om politieke strijd te voeren en oppositie in de gevangenis te duwen. Politieke oppositie moet met politieke middelen bestreden worden.’

België even louche als Bush
In dit dossier werd reeds vermeld dat terrorisme niets nieuws is. Toch merkt Jos Vander Velpen na 9/11 een verschuiving op: ‘Alles hangt af van wat men onder de noemer terrorisme verstaat. Dat is meteen ook het meest heikele punt in de nieuwe wetten. De aanslagen van de laatste jaren in Madrid, Londen en New York kan je niet vergelijken met bijvoorbeeld de CCC (Cellules Communistes Combattantes). Dat zou zelfs lachwekkend zijn. De aanslagen zijn van een ander kaliber en bovendien zijn het aanslagen met een uiterst rechtse signatuur, terwijl het vroeger aanslagen met een uiterst linkse signatuur waren. Dat kan het kleinste kind zien.

Het is evident dat de staat verplicht is zijn burgers te beschermen, maar om al die redenen is het natuurlijk nog niet nodig om een volledig antiterroristisch arsenaal op te zetten.’

Paul Bekaert betreurt ook de ambigue houding van België tegenover Amerika: ‘Naar de bevolking toe profileren ze zich als anti-Amerikaans, maar in feite doen ze niets anders dan braaf de Amerikaanse richtlijnen te volgen. Als je ziet dat de Amerikanen gedurende vier jaar twee Belgen in een concentratiekamp op Guantanamo vasthouden, zonder enige vorm van proces en zonder enig formeel protest vanuit ons land, dan weet je hoe laat het is.

Stel je voor dat er op dezelfde manier twee Amerikanen in een Belgisch kamp vastzitten. De volgende dag zou er hier waarschijnlijk een speciaal bevrijdingscommando staan of zou Amerika ons land economische sancties opleggen. Alles kan, alles is mogelijk.’

Raf Jespers betwijfelt of de staat eerlijk met de antiterreurwetten zal omspringen: ‘Vanaf het moment waarop men begint te zeggen dat men het doet voor de vrijheid, de veiligheid en de gelijkheid, stel ik me als advocaat altijd zeer voorzichtig op. Zo’n uitspraken betekenen namelijk vaak dat men iets moet indekken. Door met die drie termen voor de dag te komen, wil men alle weerstand die er tegen die wetten zal komen al op voorhand counteren.

De realiteit is natuurlijk dat de fundamentele rechten zwaar aangetast worden. Zoals de voorzitter van de OVB zegt: ‘De rechten en vrijheden die Europa gedurende eeuwen centimeter na centimeter heeft bevochten, worden nu met hele meters tegelijk teruggeschroefd.’

‘Na de Tweede Wereldoorlog zijn er onder invloed van de socialistische bewegingen een aantal fundamentele rechten in de internationale wetgeving ingebouwd. We zien nu dat die rechten door het soort wetten waarover hier gesproken wordt, zwaar worden aangetast. We zien dat zeker ook in de praktijk: Guantanamo, de CIA-vluchten over Europa, de folterkampen in Europa. Het probleem is dat men naar een soort van gewenning evolueert en dat daar natuurlijk op gespeculeerd wordt. Guantanamo bestaat al vijf jaar. Langzaamaan komt er een antibeweging op gang, maar voorlopig lijkt Amerika niet in te binden.

Tien jaar geleden was het onvoorstelbaar dat een concentratiekamp zoals bij de Nazi’s open en bloot kan bestaan. Dat is een gevaarlijke onderstroom in de terrorismebestrijding. Een andere onderstroom is dat men niet alleen via het strafrecht sanctioneert, maar ook via het administratief recht. Het strafrecht verleent je nog een aantal garanties. Je kunt beroep doen op een advocaat, je kan een dossier hebben, er is nog tegenspraak, alles moet bewezen worden en een cliënt kan ook nog zijn eigen standpunt geven.

Nu stapt men echter over naar het toepassen van maatregelen via het administratief recht. Daar zijn die garanties veel minder of zelfs helemaal niet aanwezig. De terreurlijsten zijn bijvoorbeeld een administratieve beslissing van de Europese Unie. Ze worden door de veiligheidsdiensten van de Europese Unie opgemaakt en door de Ministerraad van de verschillende landen goedgekeurd. In België beschikt Binnenlandse Zaken ook over geheime lijsten van extremistische en terroristische organisaties. Die worden door de federale politie geüpdatet.

Al die lijsten zijn geheime of open administratieve maatregelen die grote gevolgen kunnen hebben, maar waar je als verdachte niets tegen kan beginnen.’

De grote boze Islam
’Iedereen is een verdachte’, stelde Jo Stevens vorige week in De Standaard. ‘Toch ligt niemand er wakker van’, zegt Filip Van Hende. ‘De meeste mensen vinden alles helemaal terecht, want het gaat om Marokkanen. Op het vonnis van vorige week hoor je ook nergens een woord kritiek. Volgens mij staat de meerderheid van de bevolking achter de wetten. De mensen hebben schrik van de Islam, ze hebben schrik van vreemdelingen die hier komen rondneuzen zonder echt duidelijk te maken wat ze doen. De schrik na alle recente aanslagen in Europa zit er natuurlijk ook nog goed in.’

‘De wetten zijn zeer technisch en je moet er mee in aanraking komen om ze te geloven’, zegt Paul Bekaert. ‘De man in de straat ligt er niet wakker van, want de man in de straat heeft geen mening en zal dus ook niet voor zijn mening in de gevangenis terechtkomen.’

‘De nieuwe wetten zijn overbodig’
Jos Vander Velpen vraagt zich af waarom de materie in wetten gegoten moest worden. Hij wil dat terrorisme in de eerste plaats op politiek vlak wordt bestreden: ‘Men moet de politieke oorzaken van terrorisme wegnemen en bovendien moet men zorgen dat er voldoende politieke krachten zijn. Politieke weerbaarheid en ook de mobilisatie van zowel de allochtone als de autochtone bevolking zijn een vereiste om te voorkomen dat het terrorisme uitbreiding vindt.’

Ook Raf Jespers vindt dat er geen nieuwe wet moest komen: ‘Een politiek misdrijf hoort niet thuis in de strafwet. De uitzonderingswetgeving moet stoppen.’

Paul Bekaert gaat akkoord met die stelling: ‘Laat de rechtbanken hun werk doen met de wetten die al voorhanden zijn. Ik ga ermee akkoord dat de strijd tegen misdadigheid gemoderniseerd moet worden. Misdaden moeten niet meer in de stijl van detective Van Zwam met een vergrootglas opgelost worden. Ik vraag gewoon dat bepaalde grenzen niet overschreden worden. Helaas is dat jammer genoeg toch al gebeurd. Men maakt nu van het klimaat gebruik om een sterke staat te vestigen, en het democratische spel van de scheiding der machten is al lang uitgespeeld.’